Afscheid nemen

31 augustus 2015 - Bowburn, Verenigd Koninkrijk

Dat was hem dan.

Aan mijn avontuur in Durham komt morgen een einde. Morgen rijd ik een busje vol met al mijn aardse eigendommen ( en twee fretten ) door half Engeland, terug, en dan met de trein weer terug naar Hull. Morgen zie ik om kwart voor zes voor het laatst de kathedraal uit het zicht verdwijnen, dit keer niet op weg naar Newcastle zoals ik een jaar lang iedere week heb gedaan, maar de zuid in. Ik ga een bladzijde omslaan, een nieuw hoofdstuk beginnen.

Het hoofdstuk Durham is voor mij afgesloten. Ik heb alles uit Durham gehaald wat erin zat, met ontzettend veel plezier. In principe ben ik klaar om verder te gaan, maar toch valt het afscheid me ontzettend zwaar. In Durham heb ik me, op academisch gebied, voor het eerst thuis gevoeld. Mijn aanwezigheid aan de VU voelde altijd zo tijdelijk en zo heb ik, achteraf gezien, die tijd ook behandeld. Ik kwam naar de VU voor les en daarna ging ik weer weg; mijn leven speelde zich niet af in Amsterdam.

Ik wil niet weg. Dat is in zichzelf tegenstrijdig, aangezien ik weet dat ik alles uit Durham heb gehaald dat erin zit. Durham heeft mij weinig meer te bieden. De vrienden die ik gemaakt heb vertrekken weer naar waar ze vandaan zijn gekomen, mijn programma loop op en einde, mijn tijd als classicus loopt op een eind. En toch wil ik niet weg. Het problem is dat ik in Durham heb geleefd, in alle betekenissen van het woord Dat gevoel van thuishoren wil ik niet kwijtraken.  

Dat gaat wel gebeuren, verschrikkelijk snel. Binnen drie dagen (of sneller) ben ik Hull zodanig gewend dat het zal voelen alsof ik nooit ergens anders geweest ben. De aanloop naar verandering ervaar ik standaard als afschuwelijk, maar zodra een aankomende verandering realiteit is, voelt het ontzettend snel alsof ik nooit anders heb gedaan. Aan de ene kant is dat een zegen, deze eigenschap van mij zorgt dat het concept van heimwee mij compleet vreemd is. Aan de andere kant is het een vloek. Ik wil me niet binnen een paar dagen al voelen alsof Durham jaren geleden is. Ik wil het gevoel van thuishoren niet binnen een week kwijt zijn. Dat gaat wel gebeuren, dat gebeurt altijd.

Er is de afgelopen anderhalve maand zoveel gebeurd en het voelt alweer eeuwen geleden. Zes weken geleden was ik in Nederland. Het was een beetje een bliksembezoek aangezien ik snel weer naar Engeland terug moest. Ondanks het feit dat ik net geen twee weken in Nederland heeft, is het om meerdere redenen wel goed geweest dat ik naar Nederland ben gekomen. Ik heb een aantal dingen kunnen afsluiten, soms zonder te beseffen dat ik dat daadwerkelijk aan het doen was.

Ik heb er een geheim van gemaakt dat ik het afgelopen jaar best gezeten heb met hoe ik vorig jaar bij mijn vorige zanglerares, Gaby, vertrokken ben. Een jaar lang ben ik, om the kort samen te vatten, boos geweest. De realisatie dat het nooit aan mij lag dat dingen op zanggebied nooit voor mij gebeurd zijn, heeft mij heel lang bezig gehouden.

Ik ben naar Showboat geweest. Dat wilde ik heel graag, ik wilde dat hoofdstuk heel graag afsluiten. En daarbij ook er een ziekelijk plezier uit halen om oog en oog met mijn oude zanglerares te staan met Austin’s stem in m’n achterhoofd die zegt: “yeah, she can’t sing.”

Het was zeker geen gezellig gesprek, maar ik heb er heel veel mee kunnen afsluiten. Tegenover mij stond een vrouw die mij absoluut mijn success niet gunde. Ik heb verteld over waar ik het afgelopen jaar voor geknokt heb en waar ik ook langzaam vooruitgang in boek. Ik heb verteld over the Mikado, over Hull, over Austin, over alle dingen waar ik zo trots op ben. Ze heeft alles naast zich neer gelegd en gezegd dat het niets waard was. The Mikado was een stom regionaal gezelschap waar ik op de lange termijn niets aan heb, Hull is geen conservatorium en Austin kan wel heel leuk een netwerk hebben, maar wat heb je daar nou aan? Op het moment dat iemand wiens doel het zou moeten zijn leerlingen verder helpen en wiens succes haar succes is, is het heel veelzeggend dat op het moment dat ik enkel schimpend aangekeken wordt dat ik op deze vaart nooit in La Scala of the Metropolitan zou staan. Dat ik als antwoord gaf dat mijn stem sowieso niet groot genoeg is voor die huizen, werd het beaamd.

Als je dat dan weet, waarom zeg je het dan?

Hoe weinig Gaby eigenlijk weet werd duidelijk toen ik het voorval vorige week aan Austin voorlegde. Die lachte wat en zei: “La Scala stevent keihard op een faillissement af en er worden eigenlijk alleen nog maar externe voorstellingen opgevoerd. Ik zou me niet druk maken om La Scala als ik jou was.” In plaats daarvan mag ik me van hem druk gaan maken om audities voor het Young Artist Programme van de English National Opera volgend jaar mei en dat is het grote verschil. Het verschil tussen Austin, die uitvoerend artiest is, die wel weet hoe de operawereld in elkaar steekt omdat hij er zelf dagelijks middenin staat en die wel ziet hoe hard ik werk en Gaby, zanglerares uit Den Helder zonder noemenswaardige carriere die niet geinteresseerd is in het welzijn van haar studenten, enkel in geld innen aan het eind van een les en aan wiens woord veel meer waarde wordt gegeven dan het waard is. Gaby kan in d’r uithoek van Nederand in haar eigen sop gaarkoken, ik klim langzaam verder omhoog. En zelfs aan de onderkant van de ladder die mijn carriere heet, Gaby is niets meer dan een stip die ik heel lang geleden achter me heb gelaten.

Ik klim rustig verder.

Na mijn bliksembezoek in Nederland was het heel snel weer terug naar het Verenigd Koninkrijk. Dit keer niet terug naar Newcastle, maar diep het zuiden van Engeland in. Zo stond ik een maand geleden ineens in Londen met mijn koffertje op doorreis naar wat strikt genomen Sussex is, maar aangezien ik op de treinrit naar mijn bestemming geen weiland tussen Londen en Egham gezien heb, vind ik dat het telt als Greater Londen.  En dat was raar. Ik stond ineens middenin Londen, voor het eerst in mijn leven niets als toerist, maar als inwoner van het Verenigd Koninkrijk, op weg naar wat technisch gezien mijn werk was.

De eerste twee weken van augustus waren toegewijd aan de repetities en voorstellingen van Falstaff met Black Cat Opera. Dit is het gezelschap van de mensen waar ik jullie eerder over verteld heb, Peter en Julie, de dirigent en repetiteur bij de Mikado. Ik ben daar twee weken geweest, heen  weer rijden was, met zo’n vijf uur rijden van Londen naar Durham, ondoenbaar. Ik ben in de pub aan de overkant van de straat ondergebracht (met een nacht op de bank die overbrucht moest worden), waar ze toch iedere avond kwamen. En als je twee weken praktisch bij mensen in huis leeft, dank om je een paar pareltjes van menselijk gedrag tegen. Zoals de professionele dirigent die niet wist hoe hij zijn eigen overhemd moest strijken (heb ik gedaan, hij maakte het erger), zoals het huis waar iedereen die erin woonde gestrikt was om mee te werken aan die opera, de volwassen man die zonder grijntje ironie zei “I don’t like mr. Hoover” en vervolgens met zijn handen over z’n oren heel giftig heeft zitten staren naar de gele stofzuiger met een gezicht die zijn ronde door de woonkamer deed.

Ik heb een ontzettend leuke tijd gehad in Camberley. Het was ontzettend gaaf om met mensen te werken die bij Glyndebourne en de English National Opera zingen en gezongen hebben. Een van onze hoofdrolspelers zal de rol die hij nu bij Black Cat speelde bij de English National Opera gaan spelen in hun productie. Dat zijn de mensen waar ik nu mee omga, waar ik nu mee werk en dat is ontzettend gaaf. Niet dat het koor veel te doen heeft. Het koor in Falstaff betaat uit een scene helemaal aan het eind van de opera en dan warden we nog extra opgetrommeld aan het eind van de eerste akte ook. Maar het was ontzettend gaaf om weer aan het werk te zijn, op een nieuwe plek, met allemaal nieuwe mensen. Dit keer geen drama, hetgeen iedereen ontzettend verfrissend vond. Blijkbaar hadden het jaar ervoor twee sopranen beide op aparte momenten een complete diva breakdown gehad. Niemand heeft die deze repetitieperiode gemist.

Niet dat er geen dingen misgingen, vooral de regisseur (tevens hoofdrolspeler) maakte een vrienden. Het was een schoolvoorbeeld van iemand die als hij aan het spelen is niet los kan laten van zijn rol als regisseur. Daarbij was het niet het type regisseur waar ik graag mee werk. Op een gegeven moment hebben hij en een andere zangeres een discussie van vijf minuten gehad over of ze wel of niet mocht opstaan op een bepaald moment. Ik zat in het auditorium met een gezicht van “wat maakt het uit?” Ik houd niet van stukken waarin iedere beweging vastgelegd wordt, voor mij voelt dat als de doodsteek van iedere vorm van creativitiet. Natuurlijk moet je een globaal idee hebben van wat iedereen doet, maar het moet niet uitmaken of ik zit of sta. Als mensen een echte discussie hebben over of een stoel wel of niet op precies de goede plek staat, ben jij mij kwijt.  

Wat kunnen mannen zeuren over make-up trouwens. Je zou van mensen die de theaterwereld gewend zijn toch verwachten dat ze niet meer compleet met de hakken in het zand gaan als ze met make-up geconfronteerd worden. We warden geacht onze eigen make-up t doen; make-up artiesten zijn alleen voor de echte amateurs en de tophuizen blijkbaar. En dan wordt je ineens geconfronteerd met een paar mannen die denken dat als ik met drie millimeter plamuur op m’n gezicht rondloop, waar ik ook niet bepaald gelukkig van wordt, zij weg kunnen komen met helemaal geen make-up.

Zitten en monddicht, hier komt het plamuurmes. En de contourkit. En de eyeliner. En lipstick.

“Nee, geen foundation in m’n borsthaar, dan gaat het klitten” Als jij geen foundation in je borsthaar wilt, moet je je overhemd maar tot aan je nek opknopen. Het is het een of het ander.

Ze keken benauwder bij ieder martelmiddel dat uit de kast getrokken werd. Helemaal mijn vloeibare eyeliner was geen publieksliefhebber. Het plakte en ze mochten een paar minute hun ogen niet opendoen van me omdat de nog natte eyeliner anders overal behalve op de goede plek terecht zou komen. En dan het laatste gevecht, lippenstift.

“Dat heb ik niet nodig.”

Jongen, ik heb net je lippen weggeplamuurd, neem de lipstick en stop met zeiken, tenzij je graag een zwart gat als mond wil hebben :’).

Ik he been ontzettend leuke tijd gehad, maar het vreet wel aan je. Ten eerste omdat het een ontzettend high energy bestaan is. Ik heb veel energie, dat in combinatie met dat ik blij ben om er te zijn maakte dat ik de eerste drie dagen op een energie high rondliep, daar wordt je niet goed van. Feit blijft dat ik vrij introvert ben, hoewel mensen dat nooit geloven. Ik krijg geen energie van menselijke interactie, hetgeen een extravert person wel krijgt. Als ik drie dagenlang continue met mensen aan het communiceren ben, stort ik de vierde dag in. Dat is ook gebeurd, tijdens de Sitzprobe. Ik heb de hele dag op de bank gelegen met m’n oordoppen in en m’n ogen dicht. Dat kon ook makkelijk, de Sitzprobe duurde van 10 tot 5 en het koor zong haar eerste noten pas om kwart over drie.

Ten tweede is het bestaan van een zangeres een vreemd bestaan dat tegelijkertijd ontzettend sociaal en ontzettend eenzaam is. Tijdens een productie werk je heel nauw samen met mensen die je in korte tijd heel goed leert kennen. En dan is het binnen een maand allemaal weer voorbij, gaat iedereen zijn eigen weg en zie je elkaar mogelijk nooit meer. Ik moet me voorbereiden op een leven van afscheidnemen, iets waar ik nog nooit goed in ben geweeest. Het is de keerzijde van de medaille, om deze ervaringen te hebben, die geweldige mensen te leren kennen en grootse dingen te doen moet je ook afscheid van ze nemen, veel sneller dan je zou willen.

Ik heb de afgelopen maand een keer vaker afscheid moeten nemen dan ik op gerekend had. Onze hond Kees is een paar dagen geleden overleden aan nierfalen. Er zaten nog geen twee dagen tussen het eerste bericht dat het niet goed ging met Kees en het belletje dat Kees is ingeslapen. Dat was een enorme schok. Geen enkele dier heeft het eeuwige leven en Kees was ook al 15 jaar, dat is oud voor een grote hond. Toch heb ik Kees nooit gezien als oud. Enkel en alleen omdat we een andere hond hebben die ouder is en zich ook zo gedraagt, neemt dat niet weg dat Kees ook al oud was. Het grote verschil was dat Kees op zijn oude dag nog net zo vol energie zat als toen we hem als tweejarige hond kregen.

Mijn god, wat ga ik die hond missen. Heel veel mensen die Kees kennen zullen het niet met me eens zijn, maar voor mij was Kees de perfecte hond. Ja, hij luisterde slecht en ontzettend gefixeerd op eten, ja hij was onverbeterlijk. Maar dat tomeloze enthousiasme van die hond, die niet uitputtelijke energie en die oprechte blijdschap om je te zien. Kees wilde altijd deel uitmaken van wat je aan het doen was, of dat nou pal achter je staan was iedere seconde die je in de keuken stond (want er zou maar eten zijn) of zijn hoofd onder je arm proberen te wroeten als je piano aan het spelen bent. Knuffels zijn belangrijker dan pianos. Het doet pijn om te realiseren dat ik nooit meer een lading gestommel op de trap zal horen, waarna ik niet eens de kans krijg te registeren wat er aan de hand is voor de deur open gewrikt wordt (die toch al niet goed sloot) en er ineens een zwart gevaarte het bed op duikt en zich in je zij nestelt met een hoofd van “ik ben er, nu gaan we knuffelen.” Knuffels waren altijd een terugkerend thema bij Kees. Kees mocht niet op de bank, maar een hoofd op je knie mocht wel. En een poot. Neem er dan meteen twee. Weet je, als je er dan toch al twee hebt, kan je ze net zo goed alle vier nemen. Hoi. Knuffels.

Dat was Kees. Kees was mijn perfecte hond en nu is hij er niet meer. Het stomme is dat ik hem me zo in kan beelden. Ik zie dat hoofd zo boven de rand van m’n bed verschijnen met die grote smekende ogen. Er is niet veel voor nodig om die natte neus aan m’n arm te voelen die m’n arm omhoog probeert te wrikken, want daar past dat hoofd zo lekker. Dan hoort ie er weer helemaal bij. Ik had hem al een jaar niet meer en dat maakt het iets makkelijker. Ik hoef niet de stilte in huis te confronteren. Maar dat neemt niet weg dat ik niet middenin in de nacht op de bank zit te verlangen naar een dier dat ik nooit meer ga zien.

Ik ga hem ontzettend missen.

Ik ga Durham ontzettend missen.

Morgen neem ik afscheid.

Morgen ga ik verder.  

2 Reacties

  1. Rita:
    7 september 2015
    Heftig maar mooi verslag. Respect voor hoe je je leven leidt! Powerwoman!
  2. T de Gorter:
    12 september 2015
    weer een heel mooi en herkenbaar verhaal ,jou en beetje kennende , succes op je verdere pad Jolanda... tante Trijnie .